maandag 2 december 2013

Waarom u het kassabonnetje VOORAL moet bewaren – het is namelijk de drager van Bisphenol A!

Waarom u het kassabonnetje VOORAL moet bewaren

Het is namelijk de drager van Bisphenol A!

 
 




De halsstarrige weigering van Coca Cola om de potentieel giftige stof BPA (Bisphenol A) uit haar verpakkingen te halen, haalde in mei 2011 vluchtig als een schampschot het nieuws. Zij ging hiermee in tegen de coalitie van aandeelhouders die ruim 26 procent van de aandelen vertegenwoordigde.
 
 
Terwijl de algemene publieke aandacht zich richtte op perikelen rond de Amerikaanse frisdrank gigant, besloot een minderheid zelfstandig op onderzoek uit te gaan. Al snel werd duidelijk dat het zich hier alles behalve om een ‘Amerikaanse aangelegenheid’ handelde.

Wederom bleek het te gaan om een component afkomstig uit de chemische industrie, en ditmaal zelfs om één van de meest lucratieve en meest geproduceerde chemicaliën ter wereld.
Diverse onderzoeken naar de stof, (een hormoonverstoorder) concludeerden dat zelfs een zeer lage dosering van de stof schadelijke gevolgen kon hebben.
 
 
 
De stof, die 80 jaar geleden nog gebruikt werd om de groei van vee te bevorderen, bleek later uitstekend in plastic verwerkt te kunnen worden, voornamelijk in epoxyhars (de ‘beschermende’ laag aan bijvoorbeeld de binnenkant van doppen en blikken) maar ook in polycarbonaat (het harde plastic waar bijvoorbeeld broodtrommels, papflessen en drinkbekers van gemaakt worden).
Later verscheen de stof ook in thermisch papier, (het papier waar bijvoorbeeld kassabonnetjes van gemaakt zijn).
 
 
Iemand die langer dan vijf seconden een kassabonnetje vasthoud krijgt de stof onvermijdelijk binnen via de huid!
 
 
Hoogleraar scheikunde Leo Goeyens verricht al jaren onderzoek naar de stof en verklaarde onder andere in Tros Radar:
 
 
‘Momenteel wordt beweerd dat je geen gevaar loopt als je onder de dagelijkse grens blijft. Steeds meer wetenschappelijke publicaties tonen echter aan dat er reeds negatieve effecten zijn bij blootstellingen onder de aanbevolen waarde.’

Helaas leven we vandaag de dag in een wereld die aan gif een ‘aanbevolen dagelijkse hoeveelheid’ toekent. En in Nederland viert deze gifcultuur thans hoogtij. Deze cultuur schijnt eveneens evenredig op te klimmen met de hier ter lande ongekende en onbegrijpelijk om zich heen grijpende volks passiviteit.
 
 
 
 
 
Hoewel al jaren genoegzaam bekend is dat de Nederlandse overheid niet alleen toeziet op het storten van ziekteverwekkers en dodelijke gifsoorten in alle levensmiddelenverpakkingen, en daarnaast in het merendeel van papflessen, kinderspeelgoed, spenen, autozitjes en bijtringen, verroert het volk van oranje geen vin. Ook niet toen bekend werd dat de Nederlandse autoriteiten dit aan het bedrijfsleven voorschreven en zelfs voorzagen in de regelgeving die fabrikanten vrijstelden van de vermelding van potentieel gevaarlijke tot zelfs dodelijke stoffen in deze goederen.

Kartiko Liotard (Europarlementariër Verenigd Links in Brussel) spreekt er dan ook schande van:
 
 
Ik vindt het schandalig. Als het niet zeker is dat iets 100 procent veilig is voor de volksgezondheid zou het voorzorgprincipe van toepassing moeten zijn! Dit betekent dat het uit voorzorg uit de handel gehaald moet worden. Er zijn veel onderzoeken waaruit blijkt dat het schadelijk is. In Nederland wordt het omgedraaid. In Nederland wordt het pas uit de handel gehaald als het honderd procent onveilig is!’
 
 
 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten